Uitleg
Akkoorden zijn samenklanken van meerdere tonen.
In de loop der eeuwen hebben we een bepaalde "smaak" ontwikkeld voor akkoorden:
sommige vinden we wel mooi, en andere minder, of zelfs niet. In deze module
ga ik daar niet moeilijk over doen. Ik ga je er niet van proberen te overtuigen
dat "andere" akkoorden ook mooi kunnen zijn (wat wel zo is). Ik ga je in
deze module op een heel praktische manier uitleggen hoe "gewone" akkoorden
funktioneren in "gewone" muziek.
De akkoorden die in deze module een rol spelen,
zijn als volgt opgebouwd. Ze bestaan altijd uit drie witte toetsen, en
je moet steeds één witte toets overslaan. Akkoorden worden
benoemd naar de onderste (meest linkse) toets en worden in partituren genoteerd
met een hoofdletter. Een paar plaatjes ter verduidelijking:
Dit is het C-akkoord:
En zo speel je het F-akkoord:
Je kunt op deze manier op elke witte toets een
akkoord spelen. Als je dat doet en heel goed naar de klank luistert, zou
het je kunnen opvallen dat niet alle akkoorden hetzelfde karakter hebben.
Sommige akkoorden klinken wat anders. In een volgende module zal ik hier
nader op ingaan. Nu is het voldoende te weten dat er in de meeste muziekstijlen
gebruik wordt gemaakt van twee soorten akkoorden, namelijk majeur
en mineur akkoorden. Het exacte verschil tussen deze twee
soorten akkoorden zal ik je later uitleggen. In dit stadium van de cursus
hoef je alleen te weten dat majeur akkoorden worden aangegeven m.b.v. een
hoofdletter, terwijl mineurakkoorden worden genoteerd m.b.v. een hoofdletter
met een "m" erachter. Maar zelfs hier hoef je je nog niet echt druk over
te maken: ik zal in deze module alleen gebruik maken van majeur en mineur
akkoorden die je met witte toetsen kunt spelen. In de parktijk van deze
module maakt het dus nog niet uit of je een majeur of mineur akkoord moet
spelen. Je hoeft dan ook alleen maar de juiste "greep" te pakken
(steeds één witte toets overslaan). Maar om geen "onjuiste"
partituren te verspreiden, zal ik toch de "m" bij de mineur akkoorden vermelden.
Hieronder zie je een overzicht van alle akkoorden
die in deze module een rol kunnen spelen:
C
c e g
Dm
d f a
Em
e g b
F
f a c
G
g b d
Am
a c e
Bm
b d f
Dezelfde informatie zie je hieronder afgebeeld
in plaatjes:
Het C akkoord:
Het Dm akkoord:
Het Em akkoord:
Het F akkoord:
Het G akkoord:
Het Am akkoord:
Het B0 akkoord:
Het akkoord op de b klinkt heel
anders dan alle andere akkoorden. Het krijgt dan ook een eigen achtervoegsel,
namelijk een "nul". Je zult het in de praktijk waarschijnlijk niet vaak
tegenkomen.
In de praktijk kun je akkoorden gebruiken om
melodieën te begeleiden. Je speelt de akkoorden dan in je linkerhand.
Van alle vingerzettingen die je kunt gebruiken, kan ik er twee aanraden.
Gebruik òf 5 - 3 - 1 òf 4
- 2 - 1. Het is niet zo dat de ene vingerzetting beter is dan
de andere. Met 5 - 3 - 1 hebben sommige mensen een beter
overzicht over de toetsen die ze moeten spelen, terwijl voor anderen
4
- 2 - 1 prettiger aanvoelt. Maak je keus, en hou je daar voorlopig
aan. Voor het geval dat het je niet uitmaakt, is mijn advies: probeer te
wennen aan 4 - 2 - 1. Aan het gebruik van alle
andere vingerzettingen kleven op termijn nogal wat bezwaren, en ik raad
ze dan ook met klem af.
Oefeningen
Oh, when the Saints |
|
|
|
What shall we do with the
drunken sailor |
|
|
|
Michael row'd the boat
ashore |
|
|
|
I like the mountains |
|
|
|
Super Trooper |
|
|
|
De Wasserette Blues |
|
|
|
De Drumstel-Rock |
|
|
|
The Pink Panther |
|
|
|
Barcarolle |
|
|
|
Argentina |
|
|
|
Scarborough Fair |
|
|
|
|
|
|